De gestolen Shield en de waarde van rechtvaardigheid

Lezingen

Er is geen boek in de wereld welke gememoriseerd is door miljoenen mensen behalve de Qur’aan. De Qur’aan is gememoriseerd door mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Je zult overal ter wereld mensen aantreffen die de Qur’aan hebben gememoriseerd. Ook degenen die het Arabisch niet begrijpen hebben de Qur’aan gememoriseerd. Zij leren deze ter aanbidding om dichter bij Allah te komen.

Preek van vrijdag 26-10-2018 
(Islamitische Culureel & Educatief Centrum Nieuwegein)
Vertaling/samenvatting door : Ahmed El Ayadi

Bismi Allah wa salato wasalamu 3ala rasouli Allah.Beste broeders en zusters,
Moge Allah de imam Sheikh Mohammed Jabri rijkelijk belonen voor deze mooie goetbah. Vandaag heeft de imam het gehad over de Qur’aan en over enkele van zijn mooie verzen.
De Imam hafidaho Allah begon allereerst zijn preek over een grootse gunst die wij hebben verkregen, namelijk het boek van Allah (de Qur’aan). Er is geen boek in de wereld welke gememoriseerd is door miljoenen mensen behalve de Qur’aan. De Qur’aan is gememoriseerd door mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Je zult overal ter wereld mensen aantreffen die de Qur’aan hebben gememoriseerd. Ook degenen die het Arabisch niet begrijpen hebben de Qur’aan gememoriseerd. Zij leren deze ter aanbidding om dichter bij Allah te komen.
Allah heeft de Qur’aan beschermd tegen vervalsing. De Qur’aan die in China wordt gelezen is de zelfde Qur’aan die wij ook hier hebben. En niemand is in staat om ook maar een letter of teken toe te voegen of te verwijderen uit de Qur’aan. De Qur’aan is nogmaals onder de bescherming van Allah en als er iets onder Zijn bescherming is dan is er niemand die het kwaad kan doen.
De Qur’aan is een verlichting voor ons en Allah maakt het ons duidelijk in meerdere verzen. O.a. in vers 174 van soerat An-Nisaae:

يَا أَيُّهَا النَّاسُ قَدْ جَاءَكُم بُرْهَانٌ مِّن رَّبِّكُمْ وَأَنزَلْنَا إِلَيْكُمْ نُورًا مُّبِينًا

Interpretatie van de betekenis:
“O Mensen, voorzeker, er is een overtuigend Bewijs van jullie Heer tot jullie gekomen, en Wij hebben een duidelijk Licht aan jullie neergezonden.
Ook zegt Allah in soerat Attaghaboen vers 8:

فَآمِنُوا بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَالنُّورِ الَّذِي أَنزَلْنَا ۚ وَاللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرٌ

Interpretatie van de betekenis:
“Geloof daarom in Allah en zijn boodschapper en (in) het Licht (d.w.z. in de Koran) dat Wij hebben neergezonden. En Allah is op de hoogte van dat wat jullie (in het verborgene) doen.
De Qur’aan is dus het licht waarmee wij kunnen zien. En jammer genoeg zien we dat vele van ons toch dit licht aan de kant laten en kiezen voor duisternis.
Het is het recht wat dit boek op ons heeft dat wij er goed mee omgaan. Niet alleen door het te memoriseren en te lezen en te beluisteren, maar door het Boek ook op te volgen en de inhoud te praktiseren. Door het goede voorbeeld van onze voorgangers op te volgen.
Vervolgens is de imaam over gegaan naar soerat An-Nisaae die is geopenbaard aan de Profeet vrede zij met hem. Waarin Allah ons leert dat wij dit Boek, de Qur’aan moeten gebruiken in ons leven, en dat dit boek de maatstaaf is voor een goede gedragscode en een goed oordeel. Allah de Verhevene zegt:

إِنَّا أَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ لِتَحْكُمَ بَيْنَ النَّاسِ بِمَا أَرَاكَ اللَّهُ ۚ وَلَا تَكُن لِّلْخَائِنِينَ خَصِيمًا (105) وَاسْتَغْفِرِ اللَّهَ ۖ إِنَّ اللَّهَ كَانَ غَفُورًا رَّحِيمًا (106وَلَا تُجَادِلْ عَنِ الَّذِينَ يَخْتَانُونَ أَنفُسَهُمْ ۚ إِنَّ اللَّهَ لَا يُحِبُّ مَن كَانَ خَوَّانًا أَثِيمًا (107) يَسْتَخْفُونَ مِنَ النَّاسِ وَلَا يَسْتَخْفُونَ مِنَ اللَّهِ وَهُوَ مَعَهُمْ إِذْ يُبَيِّتُونَ مَا لَا يَرْضَىٰ مِنَ الْقَوْلِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ مُحِيطًا (108) هَا أَنتُمْ هَٰؤُلَاءِ جَادَلْتُمْ عَنْهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا فَمَن يُجَادِلُ اللَّهَ عَنْهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ أَم مَّن يَكُونُ عَلَيْهِمْ وَكِيلًا (109) وَمَن يَعْمَلْ سُوءًا أَوْ يَظْلِمْ نَفْسَهُ ثُمَّ يَسْتَغْفِرِ اللَّهَ يَجِدِ اللَّهَ غَفُورًا رَّحِيمًا (110) وَمَن يَكْسِبْ إِثْمًا فَإِنَّمَا يَكْسِبُهُ عَلَىٰ نَفْسِهِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا (111) وَمَن يَكْسِبْ خَطِيئَةً أَوْ إِثْمًا ثُمَّ يَرْمِ بِهِ بَرِيئًا فَقَدِ احْتَمَلَ بُهْتَانًا وَإِثْمًا مُّبِينًا (112)

Interpretatie van de betekenis:
“ (105) Voorwaar, Wij hebben aan jou (O Mohammed) het Boek met de Waarheid neergezonden, zodat jij tussen de mensen oordeelt met het inzicht dat Allah aan jou heeft gegeven (d.w.z. aan de hand van de Openbaring). En wees geen pleiter voor de bedriegers. (106) En vraag vergeving bij Allah. Waarlijk, Allah is Meest Vergevingsgezind, Meest Genadevol. (107) En Neem het niet op voor degenen die zichzelf bedriegen (door zonden te plegen). Voorwaar, Allah houdt niet van degene die zich bedrieglijk en zondig opstelt. (108) Zij verschuilen zich (uit schaamte) voor de mensen, maar zij verschuilen zich niet voor Allah.
En Hij is bij hen (met Zijn Kennis) wanneer zij in de nacht uitspraken doen die Hem niet behagen. En Allah is op de hoogte van alles wat zij doen. (109) Jullie zijn degenen die het voor hen opnemen in het wereldse leven. Maar wie neemt het voor hen op tegenover Allah op de Dag der Opstanding, of wie zal dan een zaakwaarnemer voor hen zijn?
(110) En wie iets slechts verricht of zichzelf onrecht aandoet, en daarna bij Allah om vergeving vraagt, hij zal Allah Meest Vergevingsgezind, Meest Genadevol aantreffen. (111) En wie een zonde verwerft, verwerft deze slechts ten nadele van zichzelf. En Allah is Alwetend, Alwijs. (112)En wie een fout of een zonde verwerft, en deze vervolgens toeschrijft aan een onschuldige persoon, voorzeker, hij heeft een grote leugen en een duidelijke zonde op zijn geweten.
Deze verzen zijn geopenbaard aan de hand van een gebeurtenis in de tijd van de Profeet vrede zij met hem. In jaar 3 van Hidjra.
Ibn Abbaas heeft gezegd dat sommige Ansaar (Sahaba uit Medina) hadden gestreden met de Profeet vrede zij met hem. En een shild van één van hun werd gestolen. De eigenaar van de schild kwam bij de Profeet zijn gelijk halen en zij tegen de Profeet: “Ibn Ubayriq heeft mijn schild gestolen.” En toen de dief dit zag verstopte hij deze schild bij zijn joodse buurman (Zayd ibn Asamin). En hij zei tegen zijn vrienden. Ik heb de schild verstopt bij de buren en het zal bij hem gevonden worden. Zij gingen in de nacht voort naar de Profeet en zeiden tegen Hem, onze vriend (ibn Ubayriq) is onschuldig en de dader is zijn buurman. Dus zeg tegen de mensen dat onze vriend onschuldig is en kom voor hem op. De Profeet stond op na het vinden van d schild bij de buurman en verkondigde dat ibn Ubayriq onschuldig is. Hierop openbaarde Allah:

إِنَّا أَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ لِتَحْكُمَ بَيْنَ النَّاسِ بِمَا أَرَاكَ اللَّهُ ۚ وَلَا تَكُن لِّلْخَائِنِينَ خَصِيمًا (105) وَاسْتَغْفِرِ اللَّهَ ۖ إِنَّ اللَّهَ كَانَ غَفُورًا رَّحِيمًا (106) وَلَا تُجَادِلْ عَنِ الَّذِينَ يَخْتَانُونَ أَنفُسَهُمْ ۚ إِنَّ اللَّهَ لَا يُحِبُّ مَن كَانَ خَوَّانًا أَثِيمًا (107)

“ (105) Voorwaar, Wij hebben aan jou (O Mohammed) het Boek met de Waarheid neergezonden, zodat jij tussen de mensen oordeelt met het inzicht dat Allah aan jou heeft gegeven (d.w.z. aan de hand van de Openbaring). En wees geen pleiter voor de bedriegers. (106) En vraag vergeving bij Allah. Waarlijk, Allah is Meest Vergevingsgezind, Meest Genadevol. (107) En Neem het niet op voor degenen die zichzelf bedriegen (door zonden te plegen). Voorwaar, Allah houdt niet van degene die zich bedrieglijk en zondig opstelt.
En vervolgens zei Hij tegen degenen die naar de Profeet kwamen met de leugen:

يَسْتَخْفُونَ مِنَ النَّاسِ وَلَا يَسْتَخْفُونَ مِنَ اللَّهِ وَهُوَ مَعَهُمْ إِذْ يُبَيِّتُونَ مَا لَا يَرْضَىٰ مِنَ الْقَوْلِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ مُحِيطًا (108) هَا أَنتُمْ هَٰؤُلَاءِ جَادَلْتُمْ عَنْهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا فَمَن يُجَادِلُ اللَّهَ عَنْهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ أَم مَّن يَكُونُ عَلَيْهِمْ وَكِيلًا (109)

(108) Zij verschuilen zich (uit schaamte) voor de mensen, maar zij verschuilen zich niet voor Allah. En Hij is bij hen (met Zijn Kennis) wanneer zij in de nacht uitspraken doen die Hem niet behagen. En Allah is op de hoogte van alles wat zij doen. (109) Jullie zijn degenen die het voor hen opnemen in het wereldse leven. Maar wie neemt het voor hen op tegenover Allah op de Dag der Opstanding, of wie zal dan een zaakwaarnemer voor hen zijn?
Vervolgens zegt Allah tegen hen, jullie zijn ernstig fout geweest dus vraagt om vergiffenis. SoubhanaAllah!

وَمَن يَعْمَلْ سُوءًا أَوْ يَظْلِمْ نَفْسَهُ ثُمَّ يَسْتَغْفِرِ اللَّهَ يَجِدِ اللَّهَ غَفُورًا رَّحِيمًا (110)

(110) En wie iets slechts verricht of zichzelf onrecht aandoet, en daarna bij Allah om vergeving vraagt, hij zal Allah Meest Vergevingsgezind, Meest Genadevol aantreffen.
Allah de Verhevene wil van ons dat wij om vergiffenis vragen, ondanks de grootte van de zonden die wij verrichten.
En om de ernst van de daad die gepleegd is te verduidelijken zegt Allah vervolgens:

وَمَن يَكْسِبْ خَطِيئَةً أَوْ إِثْمًا ثُمَّ يَرْمِ بِهِ بَرِيئًا فَقَدِ احْتَمَلَ بُهْتَانًا وَإِثْمًا مُّبِينًا (112)

(112)En wie een fout of een zonde verwerft, en deze vervolgens toeschrijft aan een onschuldige persoon, voorzeker, hij heeft een grote leugen en een duidelijke zonde op zijn geweten.
Al Muhadith Imaam Atirmidi en ibn Jarieer hebben gezegd dat Bashir ibn Ubayriq de dief van de schild een hypocriet was.
En de hypocrieten zijn een groot gevaar voor onze gemeenschap. Zij zaaien verderf en zorgen voor opschudding onder de moslims opdat zij uiteen zullen vallen.
Dus het is aan ons om het boek op te volgen en ons niet te laten misleiden door de sjaytaan. En het recht dient uitgesproken te worden al behoort het tot een niet moslim. Laat je dus niet misleiden door sommige onwetenden die beweren dat het toegestaan is om niet moslims te bedriegen. Je zult zeker hierom gevraagd worden en je bedriegt hiermee enkel jezelf. Allah de Verhevene zegt in soerat an-Nisaae vers 111:

وَمَن يَكْسِبْ إِثْمًا فَإِنَّمَا يَكْسِبُهُ عَلَىٰ نَفْسِهِ ۚ وَكَانَ اللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا

(111) En wie een zonde verwerft, verwerft deze slechts ten nadele van zichzelf. En Allah is Alwetend, Alwijs.
En Allah is Alwetend en Alwijs over hetgeen je verricht en Hij houdt niet van de bedriegers.

وَلَا تُجَادِلْ عَنِ الَّذِينَ يَخْتَانُونَ أَنفُسَهُمْ ۚ إِنَّ اللَّهَ لَا يُحِبُّ مَن كَانَ خَوَّانًا أَثِيمًا (107)

(107) …… Voorwaar, Allah houdt niet van degene die zich bedrieglijk en zondig opstelt.

Moge Allah de Verhevene ons bijstaan.
soubhanaka Allahuma wabihamdik ash hado an la ilaha ila ant astaghfiroka wa atobo ilayk. Wa asalamu alaikum warahmatollahi wabarakatoh